Parallel bewegen
Over het werk van Thomas Trum
Op de muur ervaar je een rode cilinder van enkele meters breed. Je kunt links op de muur beginnen met kijken en meelopen met de beweging tot je uitkomt bij de deurpost rechts. Deze muurschildering van Thomas Trum lijkt, net als zijn andere werk, simpel. Je kan de lijnen van verf op de muur herleiden, snappen wat hij gedaan heeft door gewoonweg te kijken.
Metrokaarten vormen een van de meest gebruikte kaartsoorten. De grafische taal stelt gebruikers in staat om snel te zien welke routes er bestaan: welke lijn te nemen, in welke richting, waar over of uit te stappen en na hoeveel haltes. Dat alles met volledig vertrouwen. Soms vergeet je door deze basale werking hoe geniaal die kaart eigenlijk is; dat zo’n complex systeem van metroverbindingen zo simpel is weergegeven waardoor miljoenen mensen per dag het over de hele wereld gebruiken.
Veel aspecten van het dagelijks leven functioneren zo soepel dat we zelden stilstaan bij het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt. Door de doorontwikkeling van het ontwerp, net zo lang tot het systeem vlekkeloos is geworden, wordt de complexiteit van het proces zelf onzichtbaar. Zodat hetgeen dat bedacht is toegankelijk wordt en benaderbaar voor zo veel mogelijk mensen.
Als je goed kijkt naar de rode muurschildering, snap je er tegelijkertijd helemaal niks van. Hoe heeft hij die lijnen in één keer op de muur gekregen? Hoe kan de muurschildering zo groot zijn zonder hapering of vlekken? Heeft hij dit met de hand geschilderd?
Eigen gereedschap
Thomas creëert zijn werken vaak op grote schaal en ontwikkelt daarvoor eigen gereedschappen. Grote voertuigen zoals landbouwmachines die met maximale efficiëntie in een ritmisch patroon werken dienen als inspiratie. In zijn atelier experimenteert hij aan een stuk door om nieuwe manieren te bedenken hoe hij een beeld kan maken. Hij bouwt gereedschappen, zoals gigantische viltstiften en op maat gemaakte roterende spuitmachines, om daar vervolgens mee te schilderen. De ontwikkeling van gereedschap kost hem veel tijd ,met vallen en opstaan, terwijl het maken van de uiteindelijke schildering vaak maar enkele minuten duurt.
Tijdens het schilderen zelf gebruikt hij dus zijn eigen gereedschap en die interactie tussen mens en machine vindt hij interessant. Als een choreografie om de lijn op de best mogelijke manier op het oppervlak aan te brengen. De sporen die hij achterlaat vormen de kern van zijn praktijk. Hij is erdoor gefascineerd en wil zich in zijn kunst uitsluitend richten op lijn en kleur. Hij werkt binnen een zelfopgelegd beperkend kader.Dat is het kader dat hij zichzelf heeft opgelegd. De uiteindelijke schilderingen maakt hij op allerlei ondergronden, van een vel papier tot een metershoge gevel.
De nieuwe kunstwerken die Thomas laat zien in de Villa horen bij de serie Parallel Lines. Hiervoor heeft hij zich een nieuwe beperking opgelegd: zijn zelfgemaakte stift mag alleen parallel bewegen. Deze op het eerste oog simpele regel heeft een enorme invloed op hoe de schilderingen in deze serie eruitzien. De beperking dwingt een nieuwe beeldtaal af en vraagt veel van het maakproces. Thomas moet met zijn stift nog preciezer werken, nog meer controle uitoefenen en dat lukt alleen door met meerdere mensen de stift over de ondergrond te bewegen. Vaak zorgen machines voor een individualisering, door de trekker kwam de boer bijvoorbeeld in zijn eentje op het land te zitten. Het is interessant dat Thomas nu juist op zoek is naar collectiviteit terwijl hij daarvoor wel nieuwe machines die hij zelf ontwikkelt inzet.
Tegelijk bewegen
Naast de rode cilinder op de muur met de titel Two Red Parallel Lines laat hij op canvas Two Blue Parallel Lines zien. De marker beweegt hier parallel aan de zijden van het doek, deze schuine, cursieve beweging blijft nagalmen in de vorm. Het werk lijkt zich schuin te verhouden tot de architectuur van de ruimte, waardoor je gedesoriënteerd achterblijft.
Hoewel het werk van Thomas op het eerste gezicht abstract lijkt, is het opgebouwd volgens een duidelijk en bijna wiskundig systeem. In andere series laat hij lijnen buigen of in lussen bewegen, waardoor er cirkels en rechthoeken lijken te ontstaan. Hij gebruikt daarbij een simpele maar kleurrijke beeldtaal met geometrische vormen. In Parallel Lines voegt hij daar ellipsen aan toe. Die doen denken aan cirkels die je van opzij ziet, wat zorgt voor een gevoel van diepte en volume. Het werk voelt daardoor bijna driedimensionaal aan.
Thomas blijft gefascineerd door het achterlaten van sporen en de fysieke handeling van het maken zelf. Toch zorgt deze nieuwe beperking tot alleen maar parallelle lijnen voor een nieuwe spanning in zijn werk. Hij wil weten hoe dezelfde vormen er anders uit kunnen zien, afhankelijk van de richting waarin ze bewegen en het standpunt van de kijker.
De keuze om juist deze werken uit de serie Parallel Lines te tonen op het Westergasterrein is geen toeval. Deze voormalige industriële locatie draagt nog altijd de sporen van arbeid en architectuur. De monumentale Gashouder, met zijn cilindervorm die voortkwam uit de functie van het gebouw, sluit aan op Thomas zijn onderzoek naar de dans van cilindervormige bewegingen.