Een gang van licht
Over het werk van
Merijn Haenen
Op YouTube is er een video te vinden van Akihabara begin jaren ’90, oftewel dé wijk in Tokyo voor elektronica en games. Het is donker buiten en de camera schuift langs de wolkenkrabbers. Overal, maar dan ook overal zijn neonlichten en led-schermen te zien. Alles beweegt en geeft licht in die donkere nacht. Dat deze video meer dan dertig jaar geleden geschoten is, lijkt haast niet waar te zijn. Het had gisteren kunnen zijn.
De technologische geschiedenis van Akihabara leeft voort in de talloze winkels en retrozaken die er nog steeds te vinden zijn. Al sinds de jaren 60 verlichten felle reclames de gevels. Neon werd gebruikt om op te vallen in de drukte van de stad en groeide uit tot een visueel kenmerk van vooruitgang en moderniteit.
Een technisch circuit
Voor Villa wilde kunstenaar Merijn Haenen iets maken dat paste bij de sfeer: een vrij donkere ruimte die vroeg om licht. Vanuit zijn grafische achtergrond, hij studeerde aan de Willem de Kooning Academie, maakt hij inmiddels zo'n vier jaar autonoom werk. Die grafische invloed is duidelijk zichtbaar in zijn werk: hij werkt het liefst binnen vastgestelde kaders, met een ‘probleem’ dat ‘opgelost’ moet worden, zoals in dit geval de entree van het gebouw.
Eigenlijk zit er een branddeur recht tegenover de voordeur, terwijl bezoekers juist begeleid moeten worden naar de deur rechts. Merijn werkt altijd met beweging in de ruimte om zo de kijker mee te nemen. Zijn installatie leidt het oog dan ook eerst naar boven, dan naar rechts, en begeleidt zo de bezoeker naar de ingang. Deze ingang fungeert voor de vertrekkende bezoekers ook direct als uitgang. Merijn zoekt in zijn werk bewust naar hoeken die niet direct zichtbaar zijn. Zo nodigen zijn installaties uit tot onderzoek, tot dichterbij komen. Het idee is dat wanneer je het museum verlaat en het werk opnieuw vanuit een andere hoek ziet, je als bezoeker een cadeau krijgt: een nieuw perspectief op hetzelfde werk.
Hij vindt het interessant dat hij bij deze installatie, bestaande uit neon, gedwongen wordt door techniek. Het werk zou niet kunnen bestaan als de transformatoren en circuits er niet zouden zijn. Die functionele esthetiek spreekt hem aan: esthetische keuzes die voortkomen uit noodzaak.
Neonlichten
Sinds drie jaar werkt Merijn met neonlichten. De neonlichten die hij gebruikt hebben allemaal een geschiedenis. Ze hebben ooit ergens gehangen, zijn onderdeel geweest van gevelbelettering, of zijn om esthetische redenen, zoals kleur of vorm, nooit verkocht. Juist die gegeven eigenschappen van het materiaal spreken hem aan. Hij beschikt inmiddels over een aardige collectie neonlichten en selecteert vooraf de benodigde elementen.
Toch zijn het niet enkel de visuele kwaliteiten van neon waarom hij er graag mee werkt. De geschiedenis van de objecten die hij gebruikt speelt ook een belangrijke rol. Neon heeft een reclamegeschiedenis in zich en gaat over het opeisen van aandacht. In het boek Being and Neonness schrijft filosoof Luis de Miranda over deze geschiedenis die altijd aan een neonlicht kleeft:
“When we hear the word neon, an image pops into our heads: a combination of light, colors, symbols, and glass. This image is itself a mood. It carries an atmosphere. It speaks … of the essence of cities, of the poetry of nights, of the 20th century.”
Merijn ontwikkelde ook een serie sculpturen met als titel: Building Kits. Deze sculpturen zijn opgebouwd uit losse onderdelen, vergelijkbaar met bouwpakketten. Alles is demonteerbaar en tijdelijk en in de meeste werken zit een neonlichtje. Zijn fascinatie voor techniek gaat terug tot zijn jeugd, toen hij oude radio’s uit elkaar haalde om te zien wat erin zat.
Zo’n vijftien jaar geleden snakte men naar de magie van apparaten – denk bijvoorbeeld aan de eerste iPhones. Of aan Alexander Klöpping, die een graag geziene gast was in De Wereld Draait Door: men wilde betoverd worden door nieuwe gadgets en nieuwe functionaliteiten. Anno nu zijn er echter zoveel apparaten waarvan we de werking en daarmee het systeem erachter niet begrijpen, van de smart koelkast tot de tracking van auto’s op snelwegen, dat we juist behoefte hebben aan transparantie. Mobiele telefoons waarmee alleen gesms’t en gebeld kan worden winnen aan populariteit. Als een tegenreactie op de overdaad aan prikkels.
Met die beweging speelt Merijn in zijn werk. De Building Kits zijn bijvoorbeeld transparante bakjes en daarin ziet de toeschouwer een neon, maar ook andere snoeren, schroeven en blokjes. Hij wil zichtbaar maken hoe iets werkt en dat de toeschouwer elementen kan blijven ontdekken door goed te kijken – het liefst nog na een uur. Waar sommige kunstenaars kiezen om één werk tien keer in net een andere vorm te maken, kiest Haenen ervoor om zichzelf telkens opnieuw uit te vinden. Het openmaken van die oude radio, de nieuwsgierigheid die daarmee gepaard ging, ligt ook nu nog steeds onder het oppervlak.
Kaizen
Een term waar Merijn de laatste tijd veel mee bezig is, is Kaizen.
Kaizen is een Japanse bedrijfskundige filosofie van continue verbetering, waarbij kleine, geleidelijke aanpassingen in alle aspecten van een bedrijf worden doorgevoerd om op de lange termijn grote resultaten te behalen. De term betekent letterlijk "verandering ten goede".
In zijn Building Kits-serie bevat elk sculptuur een aantal verbeteringen ten opzichte van de vorige. Het gaat om kleine aanpassingen die hij niet van tevoren uitdenkt, maar die tijdens het maakproces van de individuele werken ontstaan.
Een voorbeeld hiervan is het ophangsysteem. Bij de eerste versies werd het werk direct met schroeven aan de muur bevestigd. Bij latere werken maakte hij gebruik van lusjes, zodat de schroeven al in de muur kunnen worden geplaatst en het werk daaraan gehangen kan worden. Op die manier evolueren de werken door de verschillende aanpassingen die gaandeweg worden doorgevoerd.
Akihabara
In het najaar van 2025 heeft Merijn een residentie van twee maanden in Akihabara. Hij wil zich daar nog verder laten inspireren door neonlichten. Het blijft boeiend dat deze objecten al tientallen jaren bestaan, maar nog steeds een tijdloze en hedendaagse uitstraling hebben. En ook het contrast blijft hem fascineren: in deze wijk in Tokyo schreeuwen de neonlichten als reclame-uiting, maar wanneer hij ze in een andere context en ruimte plaatst, ontstaat er juist een hele warme en geconcentreerde gloed.
Tokyo fascineert hem: voor alles is een winkel, en de stad is doordrenkt van efficiëntie. Zelfs bij restaurants kun je buiten al betalen via een automaat voordat je gaat eten. Eén kok kan zo dertig mensen bedienen. Dat systeem, het streven naar maximale efficiëntie, vindt hij briljant. Al ziet hij ook dat het sociale aspect soms ontbreekt, de functionele logica blijft hem mateloos boeien.