NL
Dutch

Bellen met je moeder

Karel van Laere

Hoe zou het zijn als je, net als een computer, je lichaam af en toe volledig kon uitschakelen? Geen gedachten, geen prikkels, geen beweging of gevoel – wat zou zo’n staat opleveren? Deze vraag vormde in 2017 de start van het project The Non-Present Performer van Karel van Laere.
De toestand die het dichtst in de buurt leek te komen van wat hij zocht, was narcose of een ruggenprik. Daarom benaderde hij een anesthesist. Zijn idee om een live performance onder narcose te doen, bleek onmogelijk. De anesthesist wist hem echter wel te overtuigen van de kracht van hypnose in deze context.
De vraag resulteerde in een werk waarbij Karel onder hypnose werd gebracht door een hypnotherapeut en zijn lichaam overdroeg aan een choreograaf en drie dansers, omringd door een live publiek. Hij vroeg de dansers om fysieke grenzen op te zoeken, te experimenteren en hem als Non-Present Performer tot onderwerp van hun onderzoek te maken.

Een vraag
Dit werk is al bijna tien jaar oud, maar nog steeds toont The Non-Present Performer de kernvraag van zijn praktijk: Wat betekent het om een lichaam te hebben? Hij is nieuwsgierig naar de grenzen van zijn lichaam en kijkt graag naar de spanning tussen dat lichaam en technologische systemen.
Elk werk komt voort uit één vraag die hij heeft over dat lichaam, een vraag die in eerste instantie absurd klinkt, maar eenmaal gesteld óók fundamenteel is. Iedereen zou zichzelf wel eens uit willen zetten. Die samenkomst van absurditeit en het vertellen van iets fundamenteels is in al zijn werk terug te vinden, niet alleen in de ene vraag, maar ook in de vorm van het uiteindelijke kunstwerk.
Ooit eerder iemand onder narcose op het podium gezien?

De vragen aan de start van zijn projecten zijn vaak zo specifiek dat hij samenwerkt met professionals buiten de kunst om verder te kunnen komen, zoals chirurgen, brandweerlieden, een masseur, acteurs, en dus een anesthesioloog en hypnotherapeut. Daardoor gaat zijn werk vaak een relatie aan met de alledaagse werkelijkheid, op straat en in de openbare ruimte.

Lichamelijk contact
In de afgelopen twee jaar is voor Karel de vraag naar contact belangrijk geworden. Hoe maakt een lichaam contact met de wereld buiten dat lichaam? Zo ontwikkelde hij in 2024, tijdens zijn Rijksakademie-periode, het werk Contact. In die tijd werd hij zich sterk bewust van de verschillende normen en gewoontes rond fysiek contact, zowel van zichzelf als van anderen.
Hij begon alle vormen van aanraking vast te leggen. Alle handdrukken, toevallige stoten met een elleboog, en de kleinste fysieke interacties noteerde hij aan het einde van elke dag, een heel jaar lang.
Dit dagboek van ontmoetingen transformeerde gaandeweg tot een performance waarin de handen van het publiek de hoofdrol speelden.

Lopen op vloeibaar beton
In de tentoonstelling in Villa is zijn nieuwste werk Calling from Work (2025) te zien. Hij verbleef in 2025 drie maanden in Kaohsiung (Taiwan) en wekelijks belde hij met zijn ouders.
In de film zien we Karel lopen op een betonwagen. In Taiwan wordt ontzettend snel en veel gebouwd, en de steden staan vol met deze wagens. Ze symboliseren de groei van het land en de collectieve blik op de toekomst die daar aanwezig is.
Een betonwagen draait zodat het cement vloeibaar blijft tijdens transport. De wagen mag niet stil komen te staan. Deze lompe machine zorgt ervoor dat een substantie glad en vloeibaar blijft.

Tijdens zijn verblijf belde hij één keer per week met zijn ouders. Doodnormale gesprekken over het weer, het eten. ‘Mam, heb je goed geslapen?’ Tijdens die gesprekken wist Karel altijd precies waar zijn ouders zaten, op de bank in de woonkamer, naast de wifi-router. Terwijl zij geen idee hadden waar Karel zich bevond; ze konden zich geen voorstelling maken van die nieuwe omgeving aan de andere kant van de wereld.
Voor het gesprek zelf maakte dat niets uit, maar het contrast tussen de stemmen van zijn ouders en de plekken waar hij rondliep, creëerde voor hem een absurde werkelijkheid. Hoe belangrijk is het eigenlijk om precies te weten waar de ander is?

Al lopend op de draaiende betonwagen belt Karel met zijn ouders. Die weten niet dat hij op dat moment een kunstwerk maakt. We horen alleen Karels stem, omdat de geluiden aan de andere kant van de lijn niet worden opgenomen. Toch zal iedereen een dergelijk gesprek herkennen.
‘Ja hoor, met mij gaat het goed.’

Het is een grappig beeld: die immense, ronddraaiende betonwagen met kilo’s nat beton en de kunstenaar die daar nonchalant een onbeduidend gesprek voert met zijn ouders aan de andere kant van de wereld over het weer. Tegelijkertijd legt dat alledaagse gesprek ook de hele wereld bloot: het contact tussen moeder en kind.
De video laat een vorm van liefde zien. Zij is meer aan het woord dan hij. Ze vindt het leuk om details te delen over boodschappen die ze heeft gedaan, vriendinnen die ze heeft ontmoet, of hoe het met zijn vader gaat.

Een alledaags gesprekje dat wekelijks wordt herhaald als een groef in een plaat. Niet om wat er precies gezegd wordt, maar om elkaars stem te horen.
Uiteindelijk is de vraag naar iemands nachtrust of de warmte van de dag toch vooral een indirecte manier om te weten of de ander veilig is. Of je contact kunt krijgen met dat lichaam dat zo ver van huis is.